
Je eigen volk en je eigen land
Éen volk, één land en één regering
Duitsland was eeuwenlang een machteloos gebied geweest, bestaand uit hertogdommen, graafschappen, zelfstandige steden en de koninkrijken Beieren en Pruisen.
Er leefden ook veel Duitssprekende mensen elders, zoals in het keizerrijk Oostenrijk. In de negentiende eeuw ontstonden nationale bewegingen, die voor het eigen volk naar een eigen land met een eigen regering streefden. De Duitse nationalisten wilden alle gebieden met Duitssprekende inwoners verenigen in een democratisch bestuurd rijk. Uit angst voor machtsverlies blokkeerden de Duitse vorsten dat streven. Volgens de kanselier van Pruisen, Otto von Bismarck, kon vereniging van de Duitse gebieden in één staat alleen maar lukken door Eisen und Blut, wapengeweld. Pruisen versloeg Denemarken en het Oostenrijkse leger en verkreeg daardoor Sleeswijk en Holstein. Enthousiast over deze militaire aanpak sloten andere Duitse staatjes zich bij Pruisen aan.
Uit angst dat de Duitse eenwording een sterke en gevaarlijke buurman zou opleveren, verklaarde Frankrijk in 1870 de oorlog. Bij de Noord- Franse stad Sedan maakte het Pruisische leger gehakt van het Franse leger.
In 1871 verloor Frankrijk Elzas- Lotharingen aan de Duitsers. In dit gebied zijn veel kool en ijzererts mijnen te vinden en de Fransen moesten 5 miljard francs betalen aan de Duitsers. Dat schreeuwde om revanche.
Industrie en wapenwedloop
Trots op hun overwinning en de eenwording van Duitsland vonden de Duitsers zichzelf het beste land op aarde. Voor dit nationalisme deden de Fransen en Engelsen niet onder. Van het Franse geld lieten de Duitsers nieuwe spoorwegen, kanalen en wegen aanleggen.
Het tweede keizerrijk in de Duitse geschiedenis moest een modern industrieland worden. Een concurrent van Frankrijk, maar vooral van Engeland dat dankzij de Industriële Revolutie een voorsprong had.
Het stak keizer Wilhelm I en Wilhelm II dat Engeland zoveel koloniën had. Voor de handelsmaatschappijen als de VOC en de WIC waren handelsfactorijen aan de kust voldoende geweest (in de 16e en 17e eeuw.) , maar voor toegang tot grondstoffen en afzetmarkten moesten de Europese landen nu ook het binnenland van de koloniën veroveren.
Dankzij het moderne wapentuig lukte dat ook. Afrika en haar inheemse bevolking moest zich gewonnen geven. Duitsland mengde zich volop in de race om het grootste koloniale wereldrijk, het moderne imperialisme.
De Franse waren extra bezorgd over de Duitse plannen, omdat hun industrie achterbleef en de groei van hun bevolking stagneerde, in tegenstelling tot die van Duitsland. Had Frankrijk wel genoeg soldaten voor een nieuwe Frans- Duitse oorlog?
De Duitse staalproductie, die in 1865 nog maar de helft van die van Frankrijk was, was rond 1900 al 2x zo groot als de Franse en Engelse staalproductie samen.
Wilhelm II stimuleerde de wapenindustrie, zoals het concern Krupp dat langeafstandskanonnen ontwikkelde en bouwde een flinke oorlogsvloot om koloniën te veroveren en de sterke Nritse marine te weerstaan. De Engelsen produceerden als antwoord hierop hun eerste moderne slagschip en noemden dat Dreadnought met turbostoommachines, zware bepantsering en 10 kanonnen in draaibare geschutstorens Voor het eerst was een wapenwedloop in Europa in volle gang.
.Veelvolkerenstaten
Nationale bewegingen konden staten vormen, maar ook afbreken, zoals die waarin verschillende volken met een eigen taal en cultuur onder één vorst leefden.
Veelvolkerenstaten zoals Oostenrijk- Hongarije, Rusland en het Turkse Rijk.
In Oostenrijk- Hongarije spraken Oostenrijkers, Hongaren, Tsjechen en Slowaken ieder hun eigen moedertaal. In 1866 gunden Oostenrijk- Hongarije de Hongaren onder druk van hun nationale beweging zelfbestuur. Wel bleven de Hongaren de Habsburgse keizer als hun koning erkennen, vandaar dat Oostenrijk- Hongarije ook wel de Dubbelmonarchie wordt genoemd.
Het gevaar kwam echter ook van buiten. De Dubbelmonarchie verloor eerst gebieden aan de Pruisen. In 1871 verkreeg het pas één geworden Italië de provincies Venetië en Lombardije. In 1908 probeerde de keizer deze gebiedsverliezen te compenseren op de Balkan en bezette hij het Turkse Bosnië- Herzegovina. Hiermee haalde het katholieke Oostenrijk- Hongarije twee nieuwe problemen binnen. Ten eerste waren de Bosniërs in Bosnië- Herzegovina moslims die niets voelden voor het bewind van de katholieke keizer. Ten tweede was er een Servische bevolkingsgroep in Bosnië die bij hun taalbroeders in buurland Servië wilden horen.
In Istanboel zetelde de sultan van het Turkse Rijk. Hij regeerde over Klein- Azië, grote delen van de Arabische wereld en de Balkan. De Turken hadden bij hun veroveringen de islam overgenomen van de Arabieren. Het uitgestrekte rijk telde vele bevolkingsgroepen met een eigen taal, cultuur of godsdienst, waaronder joden en christenen. In de negentiende eeuw verzwakte het Turkse rijk echter en nationale bewegingen zorgden ook hier dat het rijk uiteenviel/ In 1830 maakten de Grieken zich los, in 1878 de Serviërs en de Roemenen en in 1908 de Bulgaren. De Arabieren in het Midden- Oosten stonden te trappelen om hun voorbeeld te volgen.
Het Russische keizerrijk was ook een veelvolkerenstaat. Vanuit het middeleeuwse vorstendom Kiev was Rusland uitgegroeid tot een gigantisch rijk.
Daarbij nam het andere volkeren met hun eigen taal en cultuur op. Het tsarenrijk was christelijk, Russisch- orthodox. Maar er leefden ook moslims, joden en mensen met een andere moedertaal zoals Duitsers en Slowaken.